notie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  notie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • no·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘besef’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1840 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord notie noties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

denotiev

  1. benul, bewustzijn
    • Hij heeft er geen notie van welk leed dat hij zijn buren aandoet door midden in de nacht zo hard te snurken. 
     De dagen smolten in elkaar, zonder enige notie welke dag van de week het was.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord notie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.