notulist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  notulist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • no·tu·list
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van notule met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord notulist notulisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

denotulistm

  1. (beroep) verslaggever van een bijeenkomst
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord notulist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.