nuditeit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nuditeit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nu·di·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
  • afgeleid van nude met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud meervoud
naamwoord nuditeit nuditeiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

denuditeitv

  1. naaktheid
  2. naaktfiguur

Gangbaarheid

  • Het woord nuditeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.