number

Engels

enkelvoud meervoud
number numbers

Zelfstandig naamwoord

number

  1. aantal
    A certain number of people. Een zeker aantal mensen.
  2. nummer
    Horse number 5 won the race. Paard nummer 5 won de race.
  3. getal
    4 is a number. 4 is een getal.

Werkwoord

number

  1. nummeren
    «Number the baskets so that we can find them easily.»
    Nummer de manden zodat we ze makkelijk kunnen terugvinden.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.