obediëntie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  obediëntie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • obe·di·en·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gehoorzaamheid’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
  • Naamwoord van handeling van obediëren met het achtervoegsel -entie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord obediëntie obediënties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deobediëntiev [3]

  1. gehoorzaamheid (van kloosterlingen)
Hyponiemen
  • vrijmetselaarsobediëntie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord obediëntie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.