ombrenger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ombrenger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·bren·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van ombrengen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord ombrenger ombrengers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deombrengerm [1]

  1. iemand die zaken rondbrengt
    • Ombrenger: Ombrenger m. (-s), OMBRENGSTER, v. (-s), persoon, die zaken bezorgt of rondbrengt: de ombrenger der krant. [2] 
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'ombrenger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.