omhulsel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omhulsel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·hul·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van omhullen met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord omhulsel omhulsels
verkleinwoord omhulseltje omhulseltjes

Zelfstandig naamwoord

hetomhulselo

  1. datgene wat een voorwerp omgeeft of daartoe bestemd is
    • Hij ontdeed de vruchten van hun stekelige omhulsels. 

Gangbaarheid

  • Het woord omhulsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.