omnipracticus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omnipracticus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·ni·prac·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omnipracticus omnipractici
verkleinwoord omnipracticusje omnipracticusjes

Zelfstandig naamwoord

deomnipracticusm

  1. (medisch) huisarts

Gangbaarheid

  • Het woord 'omnipracticus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.