omstreken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omstreken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔmstrekə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • om·stre·ken
Woordherkomst en -opbouw
  •  omstreek zn  met de uitgang -en [1]
  • [2] alleen meervoud
enkelvoud meervoud
naamwoord (omstreek) * omstreken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deomstrekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord omstreek
  2. omgeving van een plaats
Synoniemen
Opmerkingen
  • Het enkelvoud "omstreek" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het enkelvoud van "omstreken".
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord omstreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.