onbehuisd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onbehuisd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·be·huisd
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van behuizen met het voorvoegsel on-
stellend
onverbogen onbehuisd
verbogen onbehuisde
partitief onbehuisds

Bijvoeglijk naamwoord

onbehuisd [1]

  1. geen woning hebbend
    • Nog altijd tienduizenden Pakistanen onbehuisd: Tienduizenden overlevenden van de aardbeving die in oktober vorig jaar Pakistan trof, wonen nog altijd in tenten en hutten. Dat hebben Britse hulporganisaties woensdag gemeld. Volgens Oxfam wonen meer dan 40.000 mensen in vlucht [2] 
  2. van een gebied dat er een woningen staan
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onbehuisd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.