dakloze

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dakloze    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɑklozə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dak·lo·ze
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van dakloos met het achtervoegsel -e.
enkelvoud meervoud
naamwoord dakloze daklozen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedaklozev/m

  1. iemand die op de straat leeft, zonder vaste verblijfplaats
    • Tijdens de strenge winter werd er noodopvang geregeld voor daklozen. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

dakloze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van dakloos

Gangbaarheid

  • Het woord dakloze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.