onderhuurder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onderhuurder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·der·huur·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van onderhuren met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderhuurder | onderhuurders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die huurt van een huurder
- ▸ Hij hield van de talrijke vogels, hazen, reeën, vossen en herten die zijn onderhuurders waren.[3]
- ▸ Een ander maakt zich zorgen over de oncontroleerbare onderverhuur van woonruimte aan buitenlanders. Anis B. was onderhuurder van een appartement.[4]
- ▸ Tegelijkertijd zijn er volgens bronnen bij de gemeente aanwijzingen dat een onderhuurder wel degelijk feesten organiseerde in het pand.[5]
Gangbaarheid
- Het woord onderhuurder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
- ↑ Weblink bron “Bewoners R'dam-West uiten hun zorgen na anti-terreuractie” (dinsdag 29 maart 2016, 22:40), NOS
- ↑ Weblink bron Robert Bas“Gemeente Rotterdam voor miljoenen opgelicht” (woensdag 20 april 2016, 11:30), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.