ongena

Niet te verwarren met: Ongena

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ongena    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈoŋɣəˌna/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • on·ge·na
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ongena -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deongenav/m

  1. boosheid op een persoon die als gevolg daarvan een slechtere behandeling kan verwachten
     Bovendien worden de in ongena gevallen Isegrim en Bruun al te ver van het hof in het blok geklonken, wat de band tussen tekst en beeld niet erg is ten goede gekomen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'ongena' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Yvan de Maesschalck
    Reynaert op pad: beknopt verslag : ‘Ik, Reynaert I’, of een zachtzinnige nabeschouwing in: Tiecelijn., jrg. 5 nr. 4 (oktober 1992), M. Ryssen, Sint-Niklaas, p. 163
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.