onomatopee

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onomatopee    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌonomatoˈpe/
Woordafbreking
  • ono·ma·to·pee
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘klanknabootsend woord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord onomatopee onomatopeeën
verkleinwoord onomatopeetje onomatopeetjes

Zelfstandig naamwoord

deonomatopeev

  1. (taalkunde) een door klanknabootsing gevormd woord
    • Koekoek is een onomatopee. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onomatopee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.