ontbloten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontbloten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·blo·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontbloten
ontblootte
ontbloot
zwak -t volledig

Werkwoord

ontbloten

  1. overgankelijk de bedekking van iets wegnemen, gewoonlijk een lichaamsdeel
    • Op verzoek van de arts ontblootte hij zijn bovenlijf. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontbloten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.