blicke

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈblɪkə /
Woordafbreking
  • bli·cke
Woordherkomst en -opbouw
  • [A]: Afkomstig van Duits:  blicken ww 
  • [B]: Afkomstig van Duits:  pflücken ww 
  • [C]: Afkomstig van Duits:  blecken ww 
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie blicke/vervoeging
onbepaalde
wijs
blicke
verleden
tijd
(er) hot geblickt
voltooid
deelwoord
geblickt
enkelvoud meervoud
1e persoon ich blick mir / mer blicke
2e persoon du blickscht dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
blickt
blicke
blicket
blickt
blicke
blicke
3e persoonerblicktsieblicke
sie blickt
es blickt

Werkwoord

[A]: blicke

  1. onovergankelijk kijken
Hyponiemen
  •  aablicke ww 
  •  darichblicke ww 
  •  eiblicke ww 
  •  erblicke ww 
  •  neiblicke ww 
  •  noblicke ww 
  •  noochblicke ww 
  •  nuffblicke ww 
  •  nunnerblicke ww 
  •  rausblicke ww 
  •  rumblicke ww 
  •  uffblicke ww 
  •  verblicke ww 
  •  weckblicke ww 
Opmerkingen

Werkwoord

[B]: blicke

  1. overgankelijk, (kookkunst) doppen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • Buhne blicke
bonen doppen
Opmerkingen

Werkwoord

[C]: blicke

  1. overgankelijk ontbloten
Schrijfwijzen
Typische woordcombinaties
  • die Zaeh blicke
de tanden ontbloten
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.