ontgoocheling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontgoocheling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈxoxəlɪŋ/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·goo·che·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ontnuchtering’ voor het eerst aangetroffen in 1874 [1]
  • leenvertaling van Frans désillusion [2], nu op te vatten als naamwoord van handeling van ontgoochelen gevormd met het achtervoegsel -ing [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord ontgoocheling ontgoochelingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deontgoochelingv

  1. grote teleurstelling na een onverwachte tegenvaller
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord ontgoocheling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.