ontgoochelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontgoochelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈxoxələ(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·goo·che·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontgoochelen
ontgoochelde
ontgoocheld
zwak -d volledig

Werkwoord

ontgoochelen

  1. overgankelijk van een illusie beroven
    • Hij was erg ontgoocheld toen bleek dat zij een ander had. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontgoochelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.