ontmaskeren

Nederlands

Uitspraak

Geluid: ontmaskeren (hulp, bestand)

Woordafbreking

ont·mas·ke·ren

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van maskeren met het voorvoegsel ont-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
ontmaskeren	ontmaskerde	ontmaskerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

ontmaskeren

overgankelijk de ware aard laten zien van iets of iemand

Synoniemen

demaskeren

Vertalingen

1. de ware aard laten zien van iets of iemand

Duits: demaskieren ^(de), entlarven ^(de), enttarnen ^(de)
Engels: unmask ^(en)
Frans: démasquer ^(fr)
Noors: avdekke ^(no)

Nynorsk: avdekka ⁽ⁿⁿ⁾, avdekke ⁽ⁿⁿ⁾
(bijvormen): avdekkja ⁽ⁿⁿ⁾, avdekkje ⁽ⁿⁿ⁾
Spaans: desenmascarar ^(es)

Gangbaarheid

Het woord ontmaskeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontmaskeren" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.^[1]

Verwijzingen

↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.