ontvanger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontvanger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van ontvangen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord ontvanger ontvangers
verkleinwoord ontvangertje ontvangertjes

Zelfstandig naamwoord

deontvangerm

  1. iemand aan wie iets overhandigd, besteld of gegeven wordt
  2. (communicatie) (telecommunicatie) een persoon, dier of machine die signalen ontvangt en deze vervolgens verwerkt of interpreteert
  3. ambtenaar die belast is met het in ontvangst nemen en de invordering van zekere gelden
  4. (elektrotechniek) (elektronica) ontvangtoestel
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontvanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.