ontvlambaarheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontvlambaarheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈflɑmbarˌhɛit/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·vlam·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontvlambaarheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deontvlambaarheidv

  1. (natuurkunde), (scheikunde) het vermogen van iets om gemakkelijk in brand te vliegen door bijv. een vonk, vlam of hoge temperatuur
     Langere periodes van droogte en hitte wegens een veranderend klimaat verzwakken de natuur. Dat zorgt voor een hogere ontvlambaarheid van bomen en struikgewas.[2]
  2. (figuurlijk) eigenschap dat iemand door een kleine aanleiding al snel sterke gevoelens heeft en daarnaar handelt
     Tijdens de bijeenkomsten van de Moral Science Club in Cambridge was Wittgensteins ontvlambaarheid een normale zaak. Geen onderwerp of Wittgenstein wist zich er kwaad over te maken.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord ontvlambaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Freyan Bosma
    “Minister Van der Wal trekt miljoenen uit voor bestrijding natuurbranden” (13 juni 2024) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Max Pam
    “De vloek van Ierland (3)” (7 september 2001) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.