ontwarren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontwarren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·war·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontwarren |
ontwarde |
ontward |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ontwarren [1]
- overgankelijk uit de war halen, uitzoeken, oplossen
- Hij wist de knoop pas na lang peuteren te ontwarren.
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- ontwarbaar, ontwarring
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ontwarren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontwarren" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.