onzindelijkheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onzindelijkheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·zin·de·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onzindelijkheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deonzindelijkheidv [1]

  1. de mate waarin iets vuil of smerig is
     Alleen van eenvoudige mensen kon zij onzindelijkheid aanvaarden en ze liet nooit zelfs maar door een trilling van haar neusvleugels merken dat ze hun luchtjes had geroken.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord onzindelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.