ooghoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ooghoek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oog·hoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ooghoek ooghoeken
verkleinwoord ooghoekje ooghoekjes

Zelfstandig naamwoord

deooghoekm

  1. de hoek van het oog, de hoek van het gezichtsveld
    • Iets vanuit zijn ooghoeken waarnemen 

Gangbaarheid

  • Het woord ooghoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.