opdoeken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opdoeken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·doe·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘opheffen, buiten gebruik stellen’ voor het eerst aangetroffen in 1671 [1]
  • samenstelling van  op  en  doek  met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opdoeken
doekte op
opgedoekt
zwak -t volledig

Werkwoord

opdoeken

  1. overgankelijk een organisatie ontbinden, laten ophouden te bestaan
    • Die club is al enige tijd geleden opgedoekt. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • opdoeking
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opdoeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.