operateur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  operateur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ope·ra·teur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘die opereert’ voor het eerst aangetroffen in 1771 [1]
  • Naamwoord van handeling van opereren met het achtervoegsel -ateur [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord operateur operateurs
verkleinwoord operateurtje operateurtjes

Zelfstandig naamwoord

deoperateurm [3]

  1. (beroep) operator (bedieningsvakman voor technische installaties)
  2. (beroep) iemand die filmapparatuur bedient, een bioscoopoperateur
  3. iemand die opnamen maakt in een fotostudio
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord operateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.