opgaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opgaan    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔpxan/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • op·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opgaan
ging op
opgegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

opgaan

  1. ergatief oprijzen, omhooggaan
    • De zon gaat morgen om zes uur op. 
  2. ergatief een succes zijn, juist blijken
    • Nee, die redenering gaat niet op. 
  3. deel worden van een groter geheel en daarin niet meer als afzonderlijk element te onderscheiden zijn
     Opgaan in de groep[1]
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1] in vlammen opgaan
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opgaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.