oplaadtijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oplaadtijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·laad·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplaadtijd oplaadtijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deoplaadtijdm

  1. de tijd die nodig is om een batterij of accu op te laden
     Ook Ron Borsboom, verantwoordelijk voor productontwikkeling bij DAF Trucks, denkt dat er nog een lange weg te gaan is. De benodigde accu's zijn duur, groot en zwaar, de oplaadtijd is lang en de actieradius nog beperkt.[1]
     "In het buitenland, met name in Zuid- en Oost-Europa zijn er een stuk minder laadpalen en als je er een vindt kan de wachttijd oplopen tot 2 uur en reken daar ook nog de 20 minuten oplaadtijd bij. Dat is tijd die van je vakantie afgaat, dat wil je niet."[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oplaadtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Gaat na de personenauto ook de vrachtwagen aan de stekker?” (07-09-2017), NOS
  2. Weblink bron “Laadpaalstress lokt elektrische rijder op vakantie naar brandstof” (16/6/2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.