opoe

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opoe    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈopu/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • opoe
Woordherkomst en -opbouw
  • waarschijnlijk een verbastering in (kindertaal) van grootmoeder, "otepoe"; in de betekenis van ‘grootmoeder’ aangetroffen vanaf 1902 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord opoe opoes
verkleinwoord opoetje opoetjes

Zelfstandig naamwoord

deopoev

  1. (persoon) vrouw met kleinzoon of kleindochter
    • Er bestaan veel dialectwoorden voor oma zoals bomma, memme, metje, moemoe, moeke, beppe, opoe. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord opoe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.