oma

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oma    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈoma/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • oma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord omaoma's oma's
verkleinwoord omaatje- omaatjes

Zelfstandig naamwoord

deomav

  1. (familie) moeder van een ouder
Synoniemen
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Indonesisch

Woordafbreking
  • oma
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

oma

  1. (spreektaal), (familie) oma, grootmoeder
Synoniemen
Antoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.