opperzaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opperzaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·per·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opperzaal | opperzalen |
verkleinwoord | opperzaaltje | opperzaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
de opperzaal v / m [1]
- hoger gelegen zaal in een deftig huis
Synoniemen
- bovenkamer, opperkamer, bovenzaal
Gangbaarheid
- Het woord 'opperzaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- 1 2 “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.