oprit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oprit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·rit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oprit opritten
verkleinwoord opritje opritjes

Zelfstandig naamwoord

deopritm

  1. (verkeer) een toegangsweg tot een grotere weg
    • Hij koos de verkeerde oprit en kwam op de zuidelijke snelweg terecht. 
  2. (verkeer) een omhoog hellende weg naar een brug e.d.
    • Die oprit kan 's winters flink glad wezen. 
  3. een stuk weg tussen de openbare weg en het huis om de auto te parkeren of als toegang tot een garage
    • Parkeer je wagen maar op de oprit. 

Gangbaarheid

  • Het woord oprit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.