oproeping
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oproeping (hulp, bestand)
- IPA: /'ɔprupɪŋ/
Woordafbreking
- op·roe·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oproeping | oproepingen |
verkleinwoord | oproepinkje | oproepinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de oproeping v
- één of meerdere personen naar een bepaalde plaats laten komen.
- De oproeping van extra soldaten was niet naar de zin van de bevolking.
Gangbaarheid
- Het woord oproeping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oproeping" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.