opsporing

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opsporing    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·spo·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van opsporen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord opsporing opsporingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deopsporingv

  1. het opsporen
Hyponiemen
  • bronopsporing, radio-opsporing
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord opsporing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.