recherche

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  recherche    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·cher·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord recherche recherches
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

derecherchev/m

  1. een afdeling van de politie die als taak heeft misdrijven op te lossen
  2. de naspeuring van ongeoorloofde handelingen, het rechercheren
Hyponiemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • recherche-adjudant
  • recherche-eenheid
  • recherchebijstandsteam
  • rechercheboot
  • recherchebureau
  • recherchecapaciteit
  • recherchechef
  • rechercheschool
  • rechercheteam
  • recherchevaartuig
  • recherchewerk
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord recherche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Werkwoord

vervoeging van
rechercher

recherche

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van rechercher
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van rechercher
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van rechercher
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.