opstaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opstaan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·staan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opstaan
stond op
opgestaan
klasse 6 volledig

Werkwoord

opstaan

  1. ergatief gaan staan
    • Kom eens uit je stoel en ga eens opstaan! 
  2. wakker worden en uit bed gaan
     Het leven was heerlijk overzichtelijk, ik wist precies wat ik elke dag moest doen: opstaan, eten en de trail naar het noorden volgen.[1]
  3. ergatief het bed verlaten
    • Zorg ervoor dat je morgen op tijd opstaat. 
  4. inergatief, (kookkunst) op het vuur staan
    • Het gerecht staat op, nog even geduld... 
  5. ergatief, (religie) uit de dood herrijzen
    • Sommige christenen geloven dat bij de wederkomst van Jezus alle doden zullen opstaan. 
Uitdrukkingen en gezegden

[2,3]

  • Daarvoor moet je [veel] eerder/vroeger opstaan.
Dat moet je veel beter/doordachter/handiger aanpakken
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opstaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.