opstel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opstel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·stel
enkelvoud meervoud
naamwoord opstel opstellen
verkleinwoord opstelletje opstelletjes

Zelfstandig naamwoord

hetopstelo

  1. een korte en schriftelijke beschouwing van iets
    • Van die toneelvoorstelling moet ik een opstel schrijven. 
  2. (onderwijs) een oefening in het onderwijs waarin een opgegeven of gekozen onderwerp volledig behandeld wordt
    • Het huiswerk voor morgen is een opstel schrijven over kauwgomgebruik in de school. 

Werkwoord

vervoeging van
opstellen

opstel

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstellen
    • ... dat ik opstel. 

Gangbaarheid

  • Het woord opstel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.