optie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  optie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔpsi/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • op·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord optie opties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deoptiev

  1. een van de keuzes die gemaakt kan worden
    • Aftreden is voor hem geen optie. 
    • Het contract heeft een looptijd van vier jaar met een optie voor verlenging van twee jaar. 
    • Eén van de opties waar hij op doelt is de zogeheten Plasma Wakefield-versneller. Terwijl de LHC en FCC deeltjes versnellen met magneten, surfen ze in dat experimentele versnellertype op plasmagolven. ‘Je kunt dan met een versneller van een kilometer dezelfde energieën bereiken als met de FCC’, zegt De Groot. [4] 
     Wat een beest! Eromheen lopen was geen optie omdat de berg te steil was.[5]
  2. (effectenhandel) een contract dat de houder het recht geeft een bepaald goed te kopen of te verkopen tegen een vooraf bepaalde prijs
    • Het bedrijf heeft een optie genomen op het terrein. 
    • De bestuursvoorzitter heeft opties uitgeoefend. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord optie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.