opzenden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opzenden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·zen·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opzenden
zond op
opgezonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

opzenden [1]

  1. overgankelijk opsturen
  2. (scheepvaart) overgankelijk (iemand) naar de wal sturen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
  • doen toekomen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opzenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
49 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.