ordinair

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ordinair    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɔrdiˈnɛːr/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • or·di·nair
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ordinairordinairderordinairst
verbogen ordinaireordinairdereordinairste
partitief ordinairsordinairders-

Bijvoeglijk naamwoord

ordinair

  1. gewoon, alledaags, normaal
  2. vulgair, onbeschaafd, grof, plat
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • ordinairheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ordinair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.