gewoon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gewoon    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈwon/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /χəˈʋon/, /χəˈʋoʊ̯n/, /χoʊ̯n/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɣəˈβ̞oːn/
    • (Limburg): /ɣəˈwoːn/
Woordafbreking
  • ge·woon
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gewend, gebruikelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • Van Middelnederlands ghewone; Naamwoord van handeling van  wennen ww  (niet: * wonen ww ) met het voorvoegsel ge-.[2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gewoongewonergewoonst
verbogen gewonegewoneregewoonste
partitief gewoonsgewoners-

Bijvoeglijk naamwoord

gewoon

  1. zoals gebruikelijk
    • Het is gewoon en niets bijzonders. 
    • Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg 
     Volgende week ga ik, denk ik, gewoon naar kantoor, we zitten daar maar met een man of vier. Maar als iemand straks hard gaat hoesten in de trein zonder zijn mond te bedekken – en dat gebeurt nogal eens – ga ik wel ergens anders zitten.[3]
  2. alledaags, normaal
    • Dit zijn gewone mussen. 
  3. de gewone man: iemand die niet erg rijk is
     Voor het eerst trok de gewone man naar het zuiden, in zijn net aangeschafte 2 CV, Renault Dauphine of Simca Aronde - en een decennium later in een Citroën Ami of Peugeot 404. 'Parijs wordt een buitenwijk van Valence, een voorstad van Saint-Paul de Vence', zong Charles Trenet in 1955 in zijn klassieker Route Nationale 7.[4]
  4. iets ~ zijn: ergens aan gewend zijn
    • Zij waren gewoon 's zondags naar de kerk te gaan. 
  5. zonder verdere complicaties
     Het beste was wanneer je je kleren vroeg bij elkaar kon rapen en gewoon weg kon sluipen zonder afscheid te nemen.[5]
Vaste voorzetsels
  • gewoon zijn aan
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen


Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van  wonen ww  met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gewoon
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgewoono

  1. de handeling van het  wonen ww  (vooral informeel taalgebruik)
    • Al dat gewoon in buitenhuizen tegenwoordig! 

Gangbaarheid

  • Het woord gewoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. "gewoon" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. gewoon op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  4. Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  5. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265
  6. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.