orgelboek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  orgelboek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • or·gel·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord orgelboek orgelboeken
verkleinwoord orgelboekje orgelboekjes

Zelfstandig naamwoord

hetorgelboeko

  1. boek dat een draaiorgel kan aansturen voor het spelen van bepaalde muziek
    • De stichting Stadsorgel De Tukker Enschede ontvangt twee nieuwe orgelboeken. Hans Meijer van de landelijke Kring van Draaiorgelvrienden overhandigt Stichtingsvoorzitter Benno Molenkamp uit Haaksbergen een dik boek met draaiorgelmuziek van de Engelandvaardersmars. [2] 
  2. muziekboek waarin partituren voor orgelmuziek staan
    • „Het nieuwe ”Orgelboek” is niet alleen bruikbaar voor organisten uit kerken die de nieuwe gezangbundel zullen gebruiken”, aldus de aankondiging. „Want het orgelboek bevat heel veel voorspelen en zettingen van gezangen uit de bundel ”Negentig Gezangen” en het Gereformeerd Kerkboek uit 2006.” [3] 
    • De veerconstructie is van invloed op de manier waarop het orgel bespeeld moet worden, ontdekte Rühling. „Als je de toetsen met je duim aanslaat, maak je een zijwaartse beweging. Door de veer beweegt de toets dan ook zijwaarts; dat leidt tot onzuiver aanspelen en beschadigingen aan de veer. Later hoorde ik dat de vroegste orgelboeken uit de Renaissance ook aanraden om bij orgels met veerconstructies de duimen niet te gebruiken.” [4] 
Synoniemen
  • [1] draaiorgelboek

Gangbaarheid

  • Het woord 'orgelboek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.