osteologie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  osteologie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • os·teo·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord osteologie osteologieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deosteologiev

  1. (medisch) anatomie van de beenderen
Afgeleide begrippen
  • osteologisch, osteoloog

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord osteologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.