oudgast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oudgast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oud·gast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oudgast oudgasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deoudgastm

  1. iemand die al lang in Nederlands-Indië woonde

Gangbaarheid

  • Het woord oudgast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.