overdoen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·doen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over bw en doen ww [1][2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overdoen |
deed over |
overgedaan |
onregelmatig | volledig |
Werkwoord
óverdoen
- overgankelijk opnieuw doen
- Hij moest zijn theorie-examen overdoen omdat hij de vorige keer gezakt was.
- overgankelijk verkopen
- Hij wil zijn winkel overdoen aan de bedrijfsleider.
Synoniemen
Vertalingen
1. opnieuw doen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overdoen |
overdeed |
overdaan |
onregelmatig | volledig |
Werkwoord
overdóén
- overgankelijk met een nieuwe laag verf bedekken
- Je kunt dit kastje beter met een donkere kleur overdoen.
- overgankelijk (ook wederkerend ) uitputten, door grote inspanningen afmatten
- Ik heb me overdaan bij het opruimen omdat ik was vergeten hoe groot de zolder is.
- overgankelijk aan je wil onderwerpen, onder de duim krijgen
- De oude medicijnman overdoet het bijgelovige stamhoofd.
Gangbaarheid
- Het woord overdoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overdoen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.