overlap

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  óverlap    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈovərˌlɑp/ (3 lettergrepen)
  • Geluid:  overláp    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˌovərˈlɑp/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • over·lap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overlap overlappen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deóverlapm

  1. mate waarin twee lagen, onderdelen e.d. iets gezamenlijk bedekken
    • Er is altijd overlap tussen grootzeil en voorzeil. 
  2. overdrachtelijk situatie dat iets door meer dan een persoon bestreken wordt
    • Er is een halfuurtje overlap tussen de ochtendploeg en de avondploeg. 
  3. (wiskunde) ~ tussen twee functies f(x) en g(x): de integraal
    • Wanneer de overlap nul is zijn twee functies orthogonaal. 
Synoniemen
  • overdekking
Hyponiemen
  • zijoverlap
Afgeleide begrippen
  • overlapdag, overlapdissipatie, overlapnaad, overlapstroom, overlapverbinding

Werkwoord

vervoeging van
overlappen

[B] overláp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlappen
    • Ik overlap. 
  2. gebiedende wijs van overlappen
    • Overlap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlappen
    • Overlap je? 

Gangbaarheid

  • Het woord overlap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van  over  en  lap 

enkelvoud meervoud
overlap overlaps

Zelfstandig naamwoord

overlap

  1. de mate waarin twee lagen, onderdelen e.d. iets gezamenlijk bedekken
  2. gedeeltelijke bedekking, overdekking
vervoeging
onbepaalde wijs to  overlap 
he/she/it  overlaps 
verleden tijd  overlapped 
voltooid
deelwoord
 overlapped 
onvoltooid
deelwoord
 overlapping 
gebiedende wijs  overlap 
vervoeging
onbepaalde wijs to  overlap 
he/she/it  overlaps 
verleden tijd  overlaped 
voltooid
deelwoord
 overlaped 
onvoltooid
deelwoord
 overlaping 
gebiedende wijs  overlap 

overlap

  1. overgankelijk iets gedeeltelijk van twee zijden met een laag bedekken
  2. onovergankelijk gedeeltelijk van twee zijden bedekt zijn
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.