overwal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overwal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·wal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over vz en wal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overwal | overwallen |
verkleinwoord | overwalletje | overwalletjes |
Zelfstandig naamwoord
de overwal m [1]
- de wal aan de overkant
- ▸ Af en toe drong het laag geratel van een rijtuig naar boven; Jakob boog voorover, zag een twaalf-persoons-tentwagen met uitgestoken, natte vlaggetjes op de donkere overwal van de gracht.[2]
- de kust vanwaar de wind waait
Synoniemen
- [1] overkant
- [2] opperwal
Gangbaarheid
- Het woord 'overwal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.