overzijde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overzijde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • over·zij·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overzijde overzijdes
overzijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deoverzijdev/m

  1. de andere kant dan waar men is
    • Omdat de school aan de overzijde van het kanaal was, moest ik altijd de brug over. 
    • Met een polsstok naar de overzijde springen heet fierljeppen. 
Synoniemen
  1. overkant

Gangbaarheid

  • Het woord overzijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.