paalgroep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paalgroep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • paal·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paalgroep paalgroepen
verkleinwoord paalgroepje paalgroepjes

Zelfstandig naamwoord

depaalgroepv

  1. een aantal palen samen een bepaalde functie hebben
     En als de gesprekken na het eten waren gegaan over de maximale belasting van de zesentwintig paalgroepen of het aantal palen in elke groep, of de te verwachten problemen wanneer je boven op deze palen het waarschijnlijk grootste vakwerk van hout gaat bouwen, dan was hij er graag bij geweest.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'paalgroep' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.