paasmaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: paasmaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- paas·maal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Pasen zn en maal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paasmaal | paasmalen |
verkleinwoord | paasmaaltje | paasmaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
het paasmaal o [1]
- maaltijd die men samen met andere mensen geniet tijdens het paasfeest
- ▸ Het is lente: de tijd dat geitjes en lammetjes worden geboren. Hoewel het nu niet mogelijk is om de schattige dieren een flesje te geven omdat de boerderijen gesloten zijn, kun je er wel langsgaan om ze te bewonderen en misschien wel een aai te geven. Ook in veel weilanden, bijvoorbeeld tijdens een fietstochtje met je kinderen, zie je lammetjes. Tip: boerderijwinkels zijn vaak wel open. Neem een lekker stuk kaas of verse groente mee en geniet bij thuiskomst van een paasmaal.[2]
Synoniemen
- paasmaaltijd
Gangbaarheid
- Het woord paasmaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Van lammetjes kijken tot eieren schilderen, dit kun je doen met je kinderen tijdens Pasen” (03-04-2021), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.